Scan voor CodexCoëfficiënt
Zeeroverslied
- De machtigste koning van storm en van wind
is de arend geweldig en groot.
De vogels zij sidd'ren en vluchten van angst
voor zijn snavel en klauwende poot.
Als de leeuw verheft zijn gebrul des nachts
dan verschrikt hij de dieren ermee.
Ja, wij zijn de heersers der aarde,
de koningen van de zee.
Tiralala, tiralala, tiralala, tiralala, hoi, hoi!
Ja, wij zijn de heersers der aarde,
de koningen van de zee. - Verschijnt er een schip op de oceaan
dan juichen wij luide en wild.
Ons trotse schip als een pijl uit de boog
vliegt terstond door de wateren zilt.
De koopman wordt bang en hij siddert van angst,
de matrozen verwensen die dag.
En daar klimt de mast langs omhoog,
onze bloedrode zeeroversvlag.
- Wij werpen ons op het vijandige schip
als een weggeslingerde speer.
De kanonnen dreunen, 't geweer knalt rondom
en de enterbijl hakt keer op keer.
En reeds zinkt de vlag van de vijand omlaag,
overwinningsgeroep klink alom.
Lang leve de bruisende zee,
lang leve de zeeroverij.
- En is zo gewonnen het laatste gevecht
en de laatste overwinning behaald,
dan fluks onze wrakkige schuit naar de duivel
gestuurd en ter helle gedaald.
En als Satan dan onze wil niet doet,
ai, dan roosteren wij hem eens fel.
Want wij zijn de heersers der aarde
en wij zullen 't ook zijn in de hel.
Meer informatie
18e/19e eeuw en vooral bekend als lied dat tijdens de Eerste Wereldoorlog werd gezongen door de Duitse zeemacht. Ook tijdens het Naziregime werd dit lied wel eens gezongen, wat het lied nadien een slechte reputatie opleverde.
Der mächtigste König im Luftrevier
Der mächtigste König im Luftrevier
Der mächtigste König im Luftrevier
Ist des Sturmes gewaltiger Aar.
Die Vöglein erzittern, vernehmen sie nur
Sein rauschendes Flügelpaar.
Wenn der Löwe in der Wüste brüllt,
Dann erzittert das tierische Heer.
Ja, wir sind die Herren der Welt
Die Könige auf dem Meer.Keerzang:
Tirallala, tirallala
Tirallala, tirallala
hoi! hoi!- Zeigt sich ein Schiff auf dem Ozean,
So jubeln wir freudig und wild;
Unser stolzes Schiff schießt dem Pfeile gleich
Durch das brausende Wogengefild.
Der Kaufmann erzittert vor Angst und vor Weh,
Den Matrosen entsinket der Mut,
Und da steigt am schwankenden Mast
Unsre Flagge, so rot wie das Blut. - Wir stürzen uns auf das feindliche Schiff
Wie ein losgeschossener Pfeil.
Die Kanone donnert, die Muskete kracht,
Laut rasselt das Enterbeil,
Und die feindliche Flagge, schon sinkt sie herab.
Da ertönt unser Siegesgeschrei:
Hoch lebe das brausende Meer,
Hoch lebe die Seeräuberei! - Und ist der letzte Schuß getan,
Ist die blutige Schlacht vorbei,
So lenken wir unsern morschen Kahn
In die Hölle frank und frei.
Und wenn es dem Teufel nicht gefällt,
Ei, so heizen wir selber uns ein.
Wir waren die Herren der Welt
Und wollen’s beim Teufel noch sein!