Scan voor CodexCoëfficiënt
Ik zag Cecilia komen
- Ik zag Cecilia komen,
langs enen waterkant.
Ik zag Cecilia komen
met bloemekens in haar hand.
- Zij zag naar haren herder,
den herder Floriaen,
die ook zijn schaapjes weide
langst de zelfde baan.
- Cecilia ging zingen,
haar hert docht haar t' ontspringen.
Dit hoorde haren herder,
hij kwam bij haar terstond
en kuste zijn Cecilia
aan haren roden mond.
- De herders al tezamen,
die waren vol jolijt.
Die kwamen haar vertonen,
in deze zomertijd.
- En Flora haar vertoonde
met bloempjes in haar schoot,
daar zij mee bekroonde
Cecilia het hoofd.
- Het ging daar met genugten.
Zij plukte zoete vruchten.
Het was daar al victoria.
Victoria.
Elk wensten veel geluk
aan de bruid Cecilia.
- Cecilia zag den herder,
den herder Floriaen,
met zijn kudde schapen
komen van achter aan.
- Hij omhelsde zijn Cecilia,
zijn overschone bruid.
De lieflijke traantjes,
die vloeiden beide uit.
- Denk eens wat een zuchten,
dat de liefde duchten,
gaven daar te kennen
eenen droefheid groot:
'stonden wij malkander bij
tot de uren van de dood.'
Auteursrechtinformatie over dit lied
