Terug

Scan voor CodexCoëfficiënt

Honderd semesters

Muziek: 'Als ich schlummernd lag',
Adolf Schlieben (1828-1896)
Pagina in liedboeken:  
  1. Als ik sluimerde te nacht zijn er mooie dromen
    uit mijn jeugd, in volle pracht voor mijn geest gekomen.
    Schachten zaten schuw en jong rond een tafel neder
    en uit volle borst weerklonk 't lied der lied'ren weder.
    Gaudeamus igitur, iuvenes dum sumus,(bis)
    post iucundam iuventutem, post molestam senectutem,
    nos habebit humus!(bis)
  2. Blauwe tabak riekt en rookt rond de volle flessen.
    Kelen branden, 't herte kookt. 't Koele bier zal 't lessen.
    Schachten die vol eerbied rond d' oude tafel tronen
    zingen nu met ronden mond en in losse tonen.
    Ubi sunt, qui ante nos in mundo fuere,(bis)
    vadite ad superos, transite ad inferos,
    ubi iam fuere.(bis)
  3. Toen ontwaakte ik. Klokkeklaar ruiste 't door mijn oren:
    "Heden zijt gij 70 jaar, dag op dag geboren.
    De semester die ge sluit prijkt met nummer honderd."
    'k Was al gauw mijn ogen uit en 't klonk gans verwonderd.
    Vita nostra brevis est, brevi finietur,(bis)
    venit mors velociter, rapit nos atrociter,
    nemini parcetur.(bis)
  4. In mijn bedde sprong ik recht. 'k Riep: "Wat heeft me 't leven
    toch in weinig tijd veel slecht en veel goed gegeven.
    Heden ken ik drang noch druk, ken ik zorg noch plagen,
    slechts de lente en slechts 't geluk uit mijn jonge dagen."
    Vivat Academia, vivant professores,(bis)
    vivat membrum quodlibet, vivant membra quaelibet,
    semper sint in flore!(bis)
  5. Mijn studententijd verliep, rap 'lijk lopend water,
    en het werk'lijk leven riep mij uit de Alma Mater.
    Maar filist'ren deed ik niet. Hoog, op gouden zwingen,
    heb ik steeds mijn liefdelied jub'lend durven zingen.
    Vivant omnes virgines, faciles, formosae,(bis)
    vivant et mulieres, tenerae, amabiles,
    bonae, laboriosae.(bis)
  6. Vrouw en kind'ren aan mijn hand, heb ik deugd van 't leven.
    Nuttig zijn aan 't vaderland was mijn doel in 't streven.
    En heb ik soms alles niet wat ik kon gegeven,
    trouw in vreugde en in verdriet ben ik toch gebleven.
    Vivat et res publica et qui illam regit,(bis)
    vivat nostra civitas, maecenatum caritas,
    quae nos hic protegit.(bis)
  7. 't Oud Latijnse liedje gaf 't beeld van heel mijn leven,
    van de wieg tot aan het graf. En 'k en zal niet beven
    voor de dood, want tot heur spijt, al een teugje drinkend,
    zal, 'lijk in mijn schachtentijd, nog mijn liedje klinken.
    Pereat tristitia, pereant osores,(bis)
    pereat diabolus, quivis antiburschius,
    atque irrisores.(bis)

Auteursrechtinformatie over dit lied

Tekst verkregen via Leuvens Liedboek vzw
YouTube
YouTube