Scan voor CodexCoëfficiënt
Het klooster van Sint-Arjaan
- Lize kloeg: "Zo gans alleen
kan ik toch niet blijven leven.
Naar een klooster wil ik heen!"
"Wel dan weet ik raad te geven."
"Naar het klooster moet ge gaan, kind!
Naar het klooster van Sint-Arjaan, kind!
Waar er twee paar schoenen aan
het beddeke staan, kind!" - Ei! Nu zat zij in de klem.
Blozend sloeg ze de ogen neder
bij de klank van Willems stem:
"Lieve Lize, 'k zeg het weder."
- "Zeg, wat is dat voor een sticht?",
waagde ze eindelijk te vragen,
"Is de boet er zwaar of licht?"
"Ei, ze zou u vast behagen."
- "Zeg, hoe ware mijn habijt
in die godgewijde veste:
hel of donker, eng of wijd?"
“Ei, het simpelst is er 't beste."
- "Zeg, en dede ik naar uw woord,
wie geleidt me, wie gelast er
zich te ontsluiten mij de poort?"
“Ei, de schepene en de pastor!"
- "Zo! En gij dan?", vroeg ze nog.
"Ei, ik zal wel mede moeten:
twee paar schoenen passen toch
allerbest aan twee paar voeten!"
"Kom, we zullen samen gaan, kind!
Naar het klooster van Sint-Arjaan, kind!
Waar er twee paar schoenen aan
het beddeken staan, kind."
Auteursrechtinformatie over dit lied
