Terug

Scan voor CodexCoëfficiënt

Jan broeder

Pagina in liedboeken:  
  1. Jan broeder vrijt een meisje zoet,
    een meisje boven mate,
    en als haar vader niet thuis en is,
    hij gaat er al wat bij praten.
    Hopsasa, ribedoebeda.
    Hij gaat er al wat bij praten.
    Fa, la, la!
  2. Het werd nu twalef van den nacht,
    de klokken luidegen alle.
    Dat meisje tegen Jan broeder sprak:
    "Ga en lees eerst uw getijen."
  3. "Mijn getijen en lees ik niet,
    de tijd is al lang vergane.
    'k Ben liever al bij mijn zoete lief,
    dan bij mijn confraters alle."
  4. Jan broeder over het kerkhof kwam,
    de preekheer kwam hem tegen.
    De preekheer die tegen Jan broeder sprak:
    "Waar bent gij vannacht gebleven?"
  5. "Waar ik vannacht gebleven ben,
    dat zal ik nooit berouwen.
    Ze dronken daar bier en ze tapten daar wijn
    en ze spraken daar al van trouwen!"
  6. Jan broeder in het klooster kwam,
    de monniken badegen allen.
    Den ene al tegen den andere sprak:
    "Jan broeder zal worden gevangen!"
  7. Als Jan broeder dat had verstaan,
    dat hij zou worden gevangen,
    meteen sprong hij de venster uit
    en hij liet zijn kap daar hangen.
  8. Als hij een eind gelopen had,
    toen keek hij nog eens omme.
    Hij riep: "O kap, gij duivelskap,
    gij en krijgt mij niet weeromme!"
  9. Hij die dit liedeken heeft gedicht,
    en ook nog heeft gezongen:
    hij was enen pater en hij heetege Jan
    en hij heeft zijne kap ontsprongen.

Auteursrechtinformatie over dit lied

Tekst verkregen via Leuvens Liedboek vzw
YouTube