Terug

Scan voor CodexCoëfficiënt

In den tijd der patriotten

Pagina in liedboeken:  
  1. In den tijd der patriotten,
    toen er oorlog was ontstaan,
    moest het mansvolk zonder loten
    meestendeels ten strijde gaan.
    Laï-tsjoe-lala la-lala-liere,
    laï-tsjoe-lala la-lala-la.
    (bis)
  2. Zeker Tist moest ook vertrekken
    schoon hij nooit in 't oorlogsvuur
    eenen sabel had zien trekken
    dus scheen dit hem bliksems zuur.
  3. Hij kon er niet af geraken.
    Na een lang en veel beraad
    liet zich Tist zeer spoedig maken
    eene grote kop'ren plaat.
  4. Jan, de snijder, werd geroepen.
    Tist zei: "Meester, 't gaat er wreed!
    'k Moet vertrekken naar de troepen.
    Maak me gauw een pak gereed."
  5. "Op het hart of wat er neven
    moet die plaat bevestigd zijn."
    Jan zag wel aan Tist zijn beven
    waar hij moest geharnast zijn.
  6. Jan, voorziende Tist zijn daden,
    naait hem, volgens zijn verzoek,
    deze plaat met sterke draden
    juist vanachter op zijn broek.
  7. Tist vertrekt. Na korte dagen
    komt de vijand op hem af.
    Tist kroop achter struik en hagen
    als hij hoorde: pief, poef, paf!
  8. Bang, op 't laatste, als een vogel
    koos hij ras het hazenpad.
    Ziet! In 't lopen treft een kogel
    hem vanachter op zijn gat.
  9. "Hemel!", roept hij, "Wond're stukken!",
    tastend naar zijn kop'ren plaat,
    "Dat wil nu precies toch lukken
    dat mijn harnas daar nu staat!"
  10. "Waarlijk!", sprak hij op het leste
    toen hij wat bedaarder werd,
    "Jan de snijder wist het beste
    waar de plaats is van mijn hert!"

Auteursrechtinformatie over dit lied

Tekst verkregen via Leuvens Liedboek vzw