Scan voor CodexCoëfficiënt
In den tijd der patriotten
- In den tijd der patriotten,
toen er oorlog was ontstaan,
moest het mansvolk zonder loten
meestendeels ten strijde gaan.
Laï-tsjoe-lala la-lala-liere,
laï-tsjoe-lala la-lala-la.(bis) - Zeker Tist moest ook vertrekken
schoon hij nooit in 't oorlogsvuur
eenen sabel had zien trekken
dus scheen dit hem bliksems zuur.
- Hij kon er niet af geraken.
Na een lang en veel beraad
liet zich Tist zeer spoedig maken
eene grote kop'ren plaat.
- Jan, de snijder, werd geroepen.
Tist zei: "Meester, 't gaat er wreed!
'k Moet vertrekken naar de troepen.
Maak me gauw een pak gereed."
- "Op het hart of wat er neven
moet die plaat bevestigd zijn."
Jan zag wel aan Tist zijn beven
waar hij moest geharnast zijn.
- Jan, voorziende Tist zijn daden,
naait hem, volgens zijn verzoek,
deze plaat met sterke draden
juist vanachter op zijn broek.
- Tist vertrekt. Na korte dagen
komt de vijand op hem af.
Tist kroop achter struik en hagen
als hij hoorde: pief, poef, paf!
- Bang, op 't laatste, als een vogel
koos hij ras het hazenpad.
Ziet! In 't lopen treft een kogel
hem vanachter op zijn gat.
- "Hemel!", roept hij, "Wond're stukken!",
tastend naar zijn kop'ren plaat,
"Dat wil nu precies toch lukken
dat mijn harnas daar nu staat!"
- "Waarlijk!", sprak hij op het leste
toen hij wat bedaarder werd,
"Jan de snijder wist het beste
waar de plaats is van mijn hert!"
Auteursrechtinformatie over dit lied
Tekst verkregen via Leuvens Liedboek vzw