Scan voor CodexCoëfficiënt
Lied van de clubstudent
Tekst: Steven Coesemans v. Jäger
Muziek: 'Auferstanden aus Ruinen', Hanns Eisler (1898-1962)
Muziek: 'Auferstanden aus Ruinen', Hanns Eisler (1898-1962)
- Een student te zijn in Leuven, achttien jaar, vol goede moed.
Die maar pas begint te leren
hoe men echt studeren moet.
Zich verdiept in dikke boeken vol met fysica en recht.
Die in juli op 't examen met de professoren voor
zijn diploma vecht.(bis)
- Wanneer hij dan heeft gestreden of nog vóór hij strijden gaat,
gaat hij nieuwe krachten opdoen
in een lustig bruin kaffaat.
Klinken dan de volle glazen en is ieder goedgezind,
voelt hij zich, al voor één avond koning van de stad, getooid
met een kleurrijk lint.(bis)
- Is zijn hoofd al vrij van zorgen, is zijn keel al goed gesmeerd,
zingt hij vrolijke gezangen
door zijn voorgangers geleerd
en heeft de magie der tonen hem in dat moment bekoord.
Dan laat hij zijn geest vervoeren. Zo een schone melodie
heeft men nooit gehoord.(bis)
- Leren, luim en liedertonen, die beleeft hij nooit alleen.
"Numquam soli!" en de vriendschap
maakt hem met zijn broeders één.
Want het lint over zijn schouder brengt de kleur in zijn bestaan.
"Gaudeamus!", klinkt de leuze, want studentenjeugd kan nooit
echt verloren gaan.(bis)
Auteursrechtinformatie over dit lied
