Scan voor CodexCoëfficiënt
Annemarieken
-
Wel Annemarieken, waar ga je naar toe? (bis)
’k Gane naar buiten al bij de studenten ) bis.
Hopsasa, falala, Annemarie. ) -
Wel Annemarieken, wat ga je daar doen?
Haspen en spinnen, studentjes beminnen. -
Wel Annemarieken, heb jij er geen man?
Heb ik geen man, ik krijge geen slagen. -
Wel Annemarieken, heb jij er geen kind?
Heb ik geen kind, ik moete niet zorgen. -
Wel Annemarieken, heb jij er geen lief?
’k Heb er niet één, maar ’k heb er wel duizend.