Scan voor CodexCoëfficiënt
Te Kieldrecht
-
Te Kieldrecht, te Kieldrecht
Daar zijn de meisken koene,
Zij vrijen tot de mindernacht
En slapen tot de noene.
Ik maai, is dat niet fraai?
En slapen tot de noene. -
Als z’opstaan, als z’opstaan.
Ze kijken in de wolken,
Ze zeggen: “Wel hoe laat is ’t al?
Mijn koe staat ongemolken”.
Ik maai, is dat niet fraai?
Mijn koe staat ongemolken”. -
Als z’uitgaan, als z’uitgaan,
Komt haar de koster tegen:
“Wel koster, zeg, hoe laat is ’t al?
Wat uur is ’t daar geslegen?”
Ik maai, is dat niet fraai?
Wat uur is ’t daar geslegen?” -
“Het uur dat daar geslegen is,
Dat kunt gij wel bemerken:
De hoogmis is al lang gedaan
En ’t volk komt van der kerken”.
Ik maai, is dat niet fraai?
En ’t volk komt van der kerken”. -
En als zij komen in de wei,
Zij zeggen: “koeike blare!
Ik ben hier met mijn lieveken,
En zal u dat niet varen?”
Ik maai, is dat niet fraai?
En zal u dat niet varen?”