Scan voor CodexCoëfficiënt
Malbroek
-
En Malbroek die trok naar den oorlog
Miekendi, miekenda,
Miekendal, deral, deral, dera,
En Malbroek die trok naar den oorlog,
Wie weet wanneer hij keert
Wie weet wanneer hij keert. -
Met de Pasen zal der hij komen,
Of in de Sinksenweek. -
Maar de Sinksenweek is verdwenen
Malbroek en keert niet weer. -
En zijn vrouw die klom op nen toren
Op ’t hoogste klom zij ja. -
En zij zag er een tijding komen
Geheel in ’t zwart gekleed. -
Om mijn tijding, o mijn schoon tijding
Wat tijding brengt gij mij? -
En Malbroek die is er gestorven
Gestorven ja den dood. -
Ik heb hem naar het graf zien dragen
Al door vier officiers. -
En den eerste droeg zijn potske
Den tweede zijn banier. -
En den derde droeg zijnen sabel
Den vierde droeg geen zier.