Scan voor CodexCoëfficiënt
De vier weverkens
Ook wel: Vier weverkens
- Vier weverkens zag men ter botermarkt gaan
en de boter die was er zo diere.
Zij hadden geen duit haast meer in hunne tas
en ze kochten een pond sa vieren.
Schietspoele, sjerrebekke, spoelza!
Djikke djakke, kerrekoltjes, klitsklets!
En ze kochten een pond sa vieren. - En als zij dat boterken hadden gekocht,
zij en hadden nog geen platelen.
Zij spraken dat vrouwken zo vriendelijk aan:
"Sa vrouwken, en wilt het ons delen?"
- "Wel geren", zei 't vrouwken, "zal ik u dat doen.
Ja, zo wel als een vrouwken vol eren.
Maar ik wete wel wat er de weverkens zijn,
en de weverkens zijn er geen heren."
- "Wat zouden de weverkens heren zijn,
zij en hebben er goed noch erven!
En kruipt er een muisken in hunne schapraai,
van honger zo moet het er sterven."
- "En als dan dat muisken gestorven zal zijn,
waar zullen zij dat begraven?
Al onder de weverkens hunne getouw
en het grafken zal rooskens dragen."
Auteursrechtinformatie over dit lied
