Scan voor CodexCoëfficiënt
't Vliegerke
Ook wel: Het vliegerke
Tekst: Karel Waeri (1842-1898) & Apollinaire Lienart (1880-1955)
Muziek: 'Das war in Schöneberg', Walter Kollo (1878-1940)
Muziek: 'Das war in Schöneberg', Walter Kollo (1878-1940)
- 'k Ben nie al te zot van 't spel,
maar 'k vange gere mussen.
Marb'len, toppen kan ik wel,
maar daarin ben ik nie fel.
'k Zie tegenwoordig overal,
en ook al in mijn straatje,
jongens schuppen op nen bal,
maar 'k speel het liefst van al, mee ...
... mijne vlieger en zijne steert.
Hij gaat omhoge, 't is 't ziene weerd.
'k Geve maar klauwe, op mijn gemak.
'k Heb nog drie bollekes in mijne zak.
- Mietje van de koolmarchant,
een meiske uit mijn strate
keurde mijne cerf-volant
en ze had er 't handje van,
want zo rap alsof de wind
was ze aan 't spelen mee mijn klauwe
en ze zei: "'t Is 't spele weerd,
want hij heeft ne goeie steert!", ja...
... 'k Heb nog twee bollekes in mijne zak.
- Tsjeef liet zijne vlieger op
van tsjoepe, tsjoepe, tsjoepe,
maar hij stuikt' op zijne kop
en muilen dat hij trok.
Zijn spankoorde was veel te kort
en mee zijn 'tsietse klauwen'
en daarbij was zijne steert
gene sjieke toebak weerd. Maar ...
... 'k Heb nog één bolleke in mijne zak.
- Laatst op het Sint-Denijsplein,
mijne vlieger was aan 't zweven.
Er kwam een wijf, een groot venijn,
en ze zei: "Da mag nie zijn!
Hij hangt te veel in mijne weg!",
ze begost er aan te sleuren.
En op één, twee, drei, pardaf,
de koorde schoot eraf.
Hij was gaan vliegen, al met de wind.
'k Stond er te schriemen, 'k was maar een kind.
Mijnen bol klauwe, die ging ne gang.
Da zal 'k onthouden, mijn leven lang.
Auteursrechtinformatie over dit lied
