Loading...
Terug

Scan voor CodexCoëfficiënt

'k Zat overlaatst te dromen

Tekst: L. Van Steenberghe
Muziek: R. Vermandere
Pagina in liedboeken:  
  1. ’k Zat overlaatst te dromen,
    Te dromen op mijn kot,
    Mijn hoofd dat was van ’t blokken
    Om zo te zeggen zot:
    Ik dacht op mijn verleden,
    Op mijne jonge jeugd
    Op al die blijde dagen,
    Gesleten in de vreugd.
    En met het oog vol tranen,
    Zong ik, met waar verdriet:
    O, dagen, zoete dagen
    Waarom toch bleeft ge niet?

  2. Toen ik voor ’t eerst in Leuven
    Studeerde aan d’hogeschool,
    Was ik zo’n brave jongen,
    Oprecht een goede zool!
    ’k Had schrik van eens te rollen
    En eens op zwier te gaan,
    Want steeds had ik ’t examen
    Voor mijne ogen staan.
    Maar dat kon al niet baten:
    De leraars wisten ’t niet!
    O, leraars, strenge leraars,
    U toch vergeet ik niet.

  3. Toch werd ik langsom stouter;
    Ik mocht weldra het bier,
    En ’k trok soms met de vrienden
    Eens op ’nen fermen zwier.
    Sinds dronk ik menigmalen
    Een stuk in mijnen kraag;
    En dat tot ’t grootste nadeel
    Van mijne arme maag!
    En ’s nachts in ’t licht der mane,
    Zong ik haar soms een lied:
    Ei, maantje, lieve maantje,
    Dat ook vergeet ik niet!

  4. ’k Trof in ’t studentenleven,
    Soms wondre dingen aan,
    En ’k ben voor vele “coursen”
    Te laat meest opgestaan.
    ’k Hield veel van rond te dolen
    Naar bos en open veld
    En naar dat “Zoete Water”.
    Waar, naar men ons vertelt,
    Soms een goedhert’ge jongen
    ’Nen eierkoek aanbiedt.
    O water, Zoete Water,
    U ook vergeet ik niet!

  5. ’k Heb in deez’ laatste jaren
    Veel meisjes zot gevrijd;
    En ’k was, God weet hoe dikwijls,
    In ’s Heren gaard verblijd!
    ’k Zag in den Dijl veel water
    Zacht vloeien naar de zee;
    Zo trokken onverbid’lijk
    Mijn schone dagen mee!
    Nu is het al verdwenen,
    Verwelkt, vergaan, te niet!
    O zoet studentenleven,
    U toch vergeet ik niet!

YouTube