Scan voor CodexCoëfficiënt
De rolders in de nacht
Iedereen slaapt, het is rustig, het is nacht,
Een smalle straat, een lantaren, ’t lijkt verdacht:
Geen pandoeren, slechts de stilte houdt de wacht.
Plots het brullen van de rolders in de nacht:
Ohoooooooo... Ohoooooooo...
Want immer gaan de rolders op de zwier,
Want zij blijven steeds dorsten naar het bier!
Ohoooooooo... Ohoooooooo...En gij zijt mijnen allerbeste vriend,
Zo ne chikken tip heb ekik nog nooit gekind:
Doevei drinke w’oep aaf gezondheid nog een pint,
Want dan hedde nondedoeme dik verdiend!
Ohoooooooo... Ohoooooooo...
En wijle gon met ons getweee¨ op de rol
En ons pinten moeten op de slag terug vol!
Ohoooooooo... Ohoooooooo...Bij Marraine was er overlest bagaar
Daar was ambras en dat ambeteerde haar,
Ze werd koleirig en ze deed geweldig raar:
’t Was terug zo ver want de pandoeren waren daar!
Ohoooooooo... Ohoooooooo...
En toen heeft Marraine haar cafeke toegedaan
En haar Vlaamse jongens zijn toen op een ander moeten gaan
Ohoooooooo... Ohoooooooo...Daar laveert nog een eenzaat door de stad,
Hij is bedronken, hij is bezopen, stapelzat,
Zijn lijf zit vol alkohol en gerstennat...
En hij piert op de kasseien van de stad!
Ohoooooooo... Ohoooooooo...
En nu ligt hij daar te slapen in de straat,
En niemand heeft kompassie want ’t is maar ne zatte kameraad
Ohoooooooo... Ohoooooooo...