Terug

Scan voor CodexCoëfficiënt

Het lied van den smid

Ook wel: Een smidje in zijn smisse

Tekst: Frans Liekens (1873-1943)
Muziek: Franz Andelhof (1853-1913)
Pagina in liedboeken:  
  1. Een smidje in zijn smisse, die zong de hele dag.
    Zijn stemme klonk zo helder bij iedere hamerslag.
    Hij zong zo blij van tokke, tokke, tok.
    Hij zong zo vrij van kloppe, kloppe, klop.
    Het klonk zo lustig dan, het liedje van de zwarte man.
  2. Een meisje op haar kamer, die had dat lied gehoord.
    Haar hartje ging aan 't jagen bij 's smidjes aardig woord.
    Het ging zo snel van tokke, tokke, tok.
    Het ging zo fel van kloppe, kloppe, klop.
    Het sloeg zo teder dan, het liedje van de zwarte man.
  3. "Och smidje van hierover, leer mij dat schone lied."
    "Lief meisje, 'k zal 't u leren als gij mij geerne ziet.
    Kom, zing met mij van tokke, tokke, tok.
    Kom, zing met mij van kloppe, kloppe, klop.
    Wij zingen samen dan, het liedje van de zwarte man."
  4. Het meisje werd zijn vrouwtje en hij haar beste man.
    En kleine kleuters kwamen, die zongen mede dan.
    Ze zongen blij van tokke, tokke, tok.
    Ze zongen vrij van kloppe, kloppe, klop.
    Het klonk zo lustig dan, het liedje van de zwarte man.

Auteursrechtinformatie over dit lied

Tekst verkregen via Leuvens Liedboek vzw
YouTube
MuseScore