Scan voor CodexCoëfficiënt
Laat ons, liefste, samen varen
-
Kent gij lief de diepe waatren
Van mijn schone Scheldeland,
Waar de golven lichtend klaatren,
Waar de hemel openbrandt.
Dag en nacht wou’k er verwijlen
Met u, liefste, aan mijn zij.
Lijk de sloepen zachtjes zeilen
Op het deinen van de tij!
Keerzang:
Laat ons, liefste, samen varen
Door mijn schone Scheldeland!
Met wat bloemkens in uw haren:
Bloemkens van de waterkant!
-
Kent gij lief de groene dijken
Met het glanzend grazend vee
Waar de golven schuimend wijken
Voor de wekroep van de zee?
Dromend bij de wilgentronken
Heb’k er steeds aan u gedacht
Wijl de waterlelies blonken
In de zuiv’re zomernacht! -
Zaagt gij lief de sloepen varen
Zeilend door mijn Scheldeland?
In de glans der notelaren
Bloeiend langs de waterkant!
Zon en maan gaan door de wolken:
Goud en zilv’rig ruist er ’t riet!
En in ’t diepst der waterkolken
Zingt de vloed zijn toverlied.